MEMO GONZALEZ & THE BLUESCASTERS
Met enige nieuwsgierigheid, togen we vrijdagavond naar The Borderline te Diest. Het was heropenen geblazen, na een tweetal weken verbouwen. De locatie en het buitenaanzicht zijn identiek gebleven, maar eens de, nu dubbele, deur voorbij rook het nog naar verf, drogend stukwerk, vers gezaagd hout en ga zo maar door. Hoewel de spreekwoordelijke laatste hand of de ‘finishing touch’ nog niet was aangebracht, werd het hoog tijd om onze juke joint terug open te gooien. Bij het binnenkomen valt de opengewerkte ruimte je meteen op. Een praktische toog met breed gangpad erachter wordt geacht een snelle service te garanderen. Dit liep vanavond echter nog niet zo gesmeerd. Nieuwe kassa, dranken die op andere plaatsen in de nieuwe frigo’s zijn ondergebracht, de tapinstallatie met automatische debietregelaars die voor verrassingen zorgde, de verlengde toog die uiteraard aan nog meer dorstigen plaats verleent, zorgden voor een chaotisch verloop van de bediening. Althans in het begin. Naarmate de avond en nacht vorderde, verliep het wat vlotter.
Het lokmiddel om het volk aan te trekken, was, benevens ’s mensen nieuwsgierigheid en een gratis vat Leuvens gerstenat vanaf drieëntwintig uur, de imposante figuur van Memo Gonzalez en zijn Bluescasters. Imposant is een eufenisme voor ’s man’s verschijning. Hij moet nu zo ongeveer 350 pond wegen, ‘way too much’ om healthy te zijn. De band begon, na een korte opwarming door de lokale buikdansschool, er ons attent op te maken dat ze gekomen waren om ons uit onze lethargische verpozing te halen. Met een drietal rockende nummers bereidden zij het terrein voor Memo voor. Na nog snel drie grote glazen tequila achterover te hebben gekeild in zijn machtige gecapitonneerde keel, stak hij van wal met het ons o zo vertrouwde “Daddy, Daddy-O”. Hij stond dus al meteen vanaf het begin nat in’t zweet. Het is verbazend dat hij toch nog drie kwartier per set te been kan blijven, maar daarna raakt hij niet verder dan de rand van het podium en laat van daaruit zijn doses tequila, stella en duvel aanrukken. Desalnietemin kon hij ons nog ongemeen boeien op de momenten dat hij zich overgaf aan zijn vocale werk en accenten legde met de harmonica, niet zo’n kleine bluesharpje, maar een volwassener exemplaar van de Marine Band reeks. Ondertussen zat de sfeer er als vanouds weer goed in daar in The Borderline. De grote glazen deuren stonden alle open en het volk zat tot buiten op het terras mee te leven. Erkan Özdemir, bassist en manager, keek welwillend grijnzend over de dansende hoofden heen en liet de bassnaren van zijn precision in upright positie kletteren tegen de hals. De gekke en krampachtige bekken trekkende drummer van dienst was Henk Punter. Hij hakte er op los of zijn leven er vanaf hing, en misschien was dat ook zo. In elk geval leek hij al eeuwen bij de Bluescasters te spelen. Het zal eenieder wel opgevallen zijn dat de voortreffelijke gitarist Kai Strauss steeds meer ruimte krijgt om prachtige solootjes neer te zetten en ook meer en meer vocalen voor zijn rekening neemt. Een en ander zal niet vreemd zijn aan de kortademigheid van onze Memo. Onze vriendelijke, innemende chicano kwam echter weer volledig tot bloei, toen een achttal lokale nimfen het podium betraden om hem een hart onder de riem te steken en tussen de muzikanten door te dansen en te wriemelen. Er stond daar een hele hoop volk op de bandstand met Memo, en daarmee was dan ook meteen de degelijkheid van het vernieuwde en vergrote podium bewezen. Of was dat de oorspronkelijke achterliggende gedachte toen Fred Memo and the Bluescasters uitnodigde om zijn vernieuwde café open te zingen ?
Mooi nachtje was dat, en na een paar koffietjes boven in het nieuwe restaurant, kon ik alweer richting Brussel in diezelfde nazomerlijke nacht. Waarom woon ik toch niet in Diest, verdomme ?
|